Trebbe in Cobouw50

Elk jaar brengt Cobouw de Cobouw50 uit. De Cobouw50 is een rangschikking van de vijftig grootste bouwers in Nederland. Trebbe eindigde op de negentiende plek. Hein Trebbe jr. werd geïnterviewd door Cobouw.

Heilig geloof in kracht van bouwconcept

In zijn relatief korte tijd bij familiebedrijf Trebbe, heeft Hein Trebbe junior (39) het nodige meegemaakt. Hij kwam in het bedrijf midden in de bouwcrisis, en ziet nu hoe de bouwsector met grote kracht opveert. Maar het is voor Trebbe geen tijd om achterover te leunen. “Er zijn nog heel veel mogelijkheden om ons te verbeteren.”

Trebbe Groep profiteert van de opleving van de bouwsector. De omzet ging vorig jaar al flink omhoog en stijgt dit jaar hoogstwaarschijnlijk tot ruim boven de 250 miljoen; het wordt een all time high. Ook het rendement wordt beter. In 2016 was dat nog 2,6, dit jaar wordt dat naar verwachting rond de 4 procent. Het is een groot verschil met een paar jaar geleden. Hoewel de omzet tijdens de crisis een flinke knauw kreeg, is het bedrijf ook in de jaren van absolute crisis winstgevend gebleven. Volgens Hein Trebbe is dat vooral te danken aan duidelijke keuzes die het bedrijf al snel maakte.

“We besloten ons niet te verzetten tegen de markt, om geen werken onder kostprijs aan te nemen. We hebben destijds zwaar ingezet op de grondgebonden woningbouw, omdat dat segment van de markt enigszins stabiel bleef.” Toch betekende het een inkrimping van het personeelsbestand. “Gelukkig konden we veel oplossen door natuurlijk verloop en het intern laten doorgroeien van medewerkers. We hebben de laatste jaren mensen ook weer zien terugkeren binnen het bedrijf.” Doordat het bedrijf geen verliezen had gemaakt, kon het volgens Trebbe ook snel groeien toen de markt weer aantrok. “Daar hebben we zeker van geprofiteerd.”

Gezamenlijk aan het roer

Samen met zijn vader Hein Trebbe senior vormt junior de directie van de Trebbe Groep, waaronder de werkmaatschappijen Trebbe Oost & Noord, Trebbe Wonen, Trebbe West en deelnemingen in de twee gespecialiseerde bouwbedrijven Dijkham Bouw (bedrijfshuisvesting) en Van den Hengel (renovatie, restauratie en andere niet-seriematige projecten) vallen. Vader en zoon staan gezamenlijk aan het roer, vertelt Trebbe. “We vinden het leuk om het samen te doen. We doen elk onze eigen dingen. Mijn vader richt zich meer op het bouwende deel van de organisatie, en ik houd me meer bezig met het ontwikkelen. Belangrijke beslissingen nemen we samen.”

In de zeven jaar bij het bedrijf heeft Trebbe veel zien veranderen. Niet alleen bij het eigen bedrijf, maar in de hele sector. “Het verschil tussen de crisis van een paar jaar geleden en de situatie van nu is verbazingwekkend. Het is bizar hoe hard het soms gaat. Ik zie ook wel dat het oude gedrag van voor de crisis weer terugkomt, maar we zijn ons er erg van bewust dat er dingen blijvend moeten veranderen. Sowieso de klantgerichtheid. Een mooi, concreet voorbeeld daarvan is woonbelevingscentrum LIV. Wij realiseren ons meer dan ooit dat we duurzamer, efficiënter en tegen een lagere kostprijs moeten bouwen.”

Speciaal team voor projecten die niet conceptmatig kunnen

Trebbe probeert die doelen te behalen door zwaar in te zetten op het zelf ontwikkelen van concepten. “De toekomst voor seriematige projecten zit wat ons betreft in concepten: systemen waarbij de basis van een woning altijd hetzelfde is, ongeacht waar het wordt gebouwd, de prijs van het project is dan altijd snel duidelijk. De klant wil immers vooral duidelijkheid: wat is mogelijk voor een bepaalde prijs? En voor ons levert het bij aanbestedingen voordelen op: we hoeven geen wekenlange calculaties te doen bij een inschrijving. We hebben een aantal jaren geleden al besloten dat al onze grondgebonden woningen prefab worden uitgevoerd. Onze aandacht voor bouwconcepten hebben we destijds vooral gericht op grondgebonden woningen. Sinds twee jaar passen we conceptueel denken toe in appartementenbouw en in renovatieprojecten. Er blijven natuurlijk altijd projecten die niet conceptmatig kunnen worden aangevlogen, ook daar hebben we een speciaal team voor. Dit team kijkt naar de processen en werkwijzen van onze concepten en past deze daar waar mogelijk toe.”

Voor die conceptualisering is samenwerking nodig met Trebbe’s co-makers: leveranciers en onderaannemers. “De grote slag in het terugbrengen van de kosten sla je door goede afspraken te maken en een goede onderlinge afstemming. Dat zien we nu al, maar ik denk dat in die hele keten nog veel verbetering mogelijk is. Want ook al gaat het beter in de bouw, de prijs blijft nog steeds de belangrijkste manier om je te onderscheiden van de rest.”

Kostprijs-plus denken

Volgens Trebbe is het nou eenmaal zo dat de marges in de bouw, zelfs in een hoogconjunctuur, relatief laag zijn. “Eigenlijk is dat raar. De prijzen van producten en materialen stijgen, maar in de bouw heerst nog steeds een soort kostprijsplus denken: we rekenen eerst uit wat iets kost, en denken dan pas na over de opslagen.” Trebbe ziet de marges op korte termijn niet sterk stijgen. “De bouw heeft wat dat betreft toch een bijzonder businessmodel.” Het leidt er bij Trebbe regelmatig toe dat er wordt besloten om niet mee te doen bij een aanbesteding, of om een opdracht niet aan te nemen. “De risico’s zijn soms gewoon te groot. We passen voor contracten waarbij de risico’s in hoge mate bij de aannemer liggen, terwijl wij die op dat moment nog niet kunnen overzien en er geen realistische vergoeding tegenover staat. Risico nemen hoort bij het ondernemerschap, maar je wilt het wel beheersbaar houden. Daarbij gaat het overigens niet alleen om contracten, maar ook om de ervaring van onze eigen medewerkers. Het betekent dat we ons bij een opdracht altijd afvragen: “hebben we hier op het gevraagde moment de juiste mensen voor?”, en als dat niet zo is, sorry, maar dan doen we het niet.” Daar is de klant uiteindelijk ook bij gebaat.”

Groeiend tekort

Eén van de grootste risico’s is het schrijnende tekort aan vakmensen in de bedrijfstak. “We hebben een tekort aan tegelzetters en metselaars en dat tekort wordt op korte termijn ook niet kleiner. Wij moeten daarom andere oplossingen zoeken, waarbij je meer kan doen met minder vakmensen. De oplossing ligt dan toch in meer prefabricage en gebruik van andere, nieuwe materialen. Dat is ook een van onze speerpunten: het proces en het product verbeteren. Het is daarom belangrijk dat ons bedrijf ook blijft verjongen. Jongeren hebben andere, nieuwe inzichten. De combinatie van die nieuwe inzichten met de jarenlange ervaring van collega’s zorgt voor mooie veranderingen. Bovendien denken jongeren meer na over duurzaamheid. Bij hen leeft meer het besef dat de bouwsector bijdraagt aan de roofbouw die we op onze planeet plegen, maar ook dat onze sector kan bijdragen aan de oplossing. Afvalvermindering en duurzaam bouwen leven bij jongeren.”

Om de echt grote verduurzamingsslag te maken, zoals afgesproken in de Parijs-akkoorden en inmiddels vastgelegd in het nieuwe regeerakkoord, zal de bouwsector meer moeten samenwerken. “We moeten niet allemaal hetzelfde wiel uitvinden. Waarom worden de duurzame oplossingen voor de bouw niet breder gedeeld? Dit soort innovaties en verbeteringen gaan veel sneller wanneer concepten met elkaar worden gedeeld. In de crisistijd was er nog wel een besef dat we samen moesten optrekken, maar nu zie je weer dat de kaarten voor de borst gehouden worden. Jammer.”

Trebbe junior heeft zijn draai bij het familiebedrijf gevonden. “Ik ben opgegroeid met het bedrijf, ik kende de mensen binnen Trebbe altijd al goed. Dus dit klinkt misschien gek: wat me toch verbaasde toen ik begon, is hoe bepaalde dingen gewoon gebeuren. Zonder dat iemand er voortdurend bovenop hoeft te zitten, lopen processen soepel in elkaar over, worden problemen opgelost en loopt alles gewoon door. Het scheelt misschien dat dit een bedrijf is met een platte structuur waar mensen elkaar makkelijk vinden en elkaar goed kennen.”

In welk beroep heb je dat nou?

Hein Trebbe jr. is de vijfde generatie Trebbe binnen het 106 jaar oude familiebedrijf, altijd gerund door een Hein, Jan of Johan. “Mijn oudste zoon heet Jan, geheel in de ongedwongen familietraditie.” Het betekent niet dat zijn eigen kinderen de familietraditie moeten voortzetten en ook de bouw in moeten gaan. “Die druk hebben mijn ouders mij ook nooit opgelegd. Ik heb ook geen bouwkundige opleiding gevolgd: ik ben econoom. Ik heb binnen het bedrijf een traineeship gevolgd om het bedrijf en de processen goed te leren kennen. Niet alleen op kantoor, ook op de projecten, ik pretendeer dan ook niet een volleerd uitvoerder te zijn.” Trebbe doet inmiddels niets liever dan werken in de bouw. “Het is toch ook gewoon een gave sector? Er kunnen vijftig mensen met een verschillende functie langs een huis rijden en trots zeggen: ‘dat heb ik gebouwd!’ In welk ander beroep heb je dat nou?”

(Bron: Cobouw)